Tijdens een bijeenkomst met externe partners op ons hoofdkantoor in Lund spraken we onlangs over de relatie tussen kwaliteit en levensduur en de impact die ze op elkaar hebben.
Afgevaardigden uit 17 landen in de EMEA-regio stelden we de vraag: “Hoelang blijven camera’s gemiddeld bij een klant hangen?”
De (serieuze) antwoorden varieerden van 5 tot 25 jaar! En dat is dus super interessant! Gemiddeld kwamen we uit op 10 jaar! Uit ervaring weten we dat de levensduur van camera’s ergens tussen de 5 en de 10 jaar ligt. Uiteraard is dit ook afhankelijk van verschillende factoren, zoals het cameratype en de regio.
Technologie gedreven levensduur
Een levensduur van 5 jaar wordt veelal gedreven door de technologie. Camera’s zijn tegenwoordig vergelijkbaar met computers in de zin dat ze een allesbepalende processor aan boord hebben.
Gemiddeld genomen lanceren we zo’n beetje elke 18 maanden een nieuwe processor chipset, waardoor de rekenkracht van een apparaat dusdanig toeneemt dat er aanzienlijke beeldverbeteringen en extra functionaliteiten ontstaan. Bij een levensduur van 5 jaar accepteer je dus dat het apparaat qua processor enkele generaties achterloopt. Je wilt vanuit het oogpunt van technologie gezien, niet te ver achterlopen én je wilt de verhoogde kans op verstoring en uitval voorblijven.
Financieel gedreven levensduur
Een levensduur van 10 jaar kiezen we veel meer vanuit een financiële of economische gedachte. 15 of 20 jaar levensduur, is veelal onvrijwillig. Eigenlijk kan het niet, want je weet dat je achterloopt, maar toch schuif je de vervanging voor je uit. Bijvoorbeeld om budgettaire redenen. Nadeel is dat het risico op verstoring, beheer, onderhoud en uitval, en daarmee dus ook de investeringen in service, toeneemt.
Er is dus een verschil tussen technische en economische levensduur. Maar waar kies je voor en waarom? En in hoeverre bepaalt de kwaliteit dan de levensduur?
Badkuipkromme
Feit is dat élk technisch component uiteindelijk te maken krijgt met verstoring of uitval.
Ander feit is dat levensduur van ieder technisch component verloopt als een ’badkuipkromme’.
In de eerste fase van de levensduur is er een verhoogde kans op uitval. Dat kennen wij als het ‘maandagmorgen verschijnsel’. Je koopt net voor het WK voetbal een nieuw televisiescherm, in de veronderstelling dat het apparaat werkt en het niet uitvalt. Maar in werkelijkheid betekent het een verhoogde kans op uitval door onvoorziene fouten.
Daarna volgt er een jarenlange periode van stabiliteit en normaal functioneren, waarbij de kans op uitval en verstoring minimaal is. Naarmate een component ouder wordt, neemt het risico op uitval en verstoring weer toe, simpelweg omdat het apparaat technisch verouderd.
Optimale levensduur
Is er dan een ’optimale levensduur’ te benoemen? Nee, dat is er niet. De levensduur is namelijk ook afhankelijk van een aantal andere zaken, zoals bijvoorbeeld:
- de omgeving waarin een component geplaatst wordt. Factoren als gebruik, temperatuur en omgeving, spelen een grote rol. Vergelijk een camera op een openlucht perron met structurele trillingen van passerende treinen met een camera onder een afdak in een beschermde omgeving.
- het onderhoud dat gepleegd wordt.
- de kwaliteit van het ontwerp, het productieproces en daarmee samenhangend de kwaliteit van de component.
Dit betekent dat een inschatting van de levensduur altijd samengaat met een risicoanalyse van de omgevingsfactoren. Daarbij dient ook de impact van een verstoring afgewogen te worden. Wat als een camera uitvalt, welke consequenties heeft dat voor het proces en welke investeringen moeten er worden gedaan om de verstoring te verhelpen? Denk bijvoorbeeld aan een camera in de middenberm van een drukke snelweg. Het verhelpen van een verstoring betekent daar al snel dat er rijstroken moeten worden afgezet, iets wat een enorme impact heeft.
De rol van kwaliteit
Kwaliteit speelt een belangrijke rol in de uiteindelijke levensduur. De kwaliteit bepaalt het verloop van de badkuipkromme in grote mate en dat brengt ons terug bij de vraag waar de verschillende fabrikanten zich nou écht in onderscheiden.
Als je in staat bent om een kwalitatief hoogwaardig product te maken, dan beïnvloed je daarmee het risico op verstoring en uitval over de hele levenscyclus. En we weten: de kosten voor het oplossen van één verstoring, lopen al snel in de honderden euro’s.
Het loont dus absoluut om een goede afweging te maken bij het kiezen van een apparaat, als je daarmee de kosten voor verstoringen en uitval kunt minimaliseren over de looptijd van een project. Voor de eindklant maakt dit een enorm verschil.
De aanschafprijs van een component wordt grotendeels bepaald door de kwaliteit van het ontwerp en de kwaliteit en toepassing van de sub-componenten. Bij de aanschaf van een camera hebben we hoge verwachtingen qua beeldkwaliteit en we gaan ervan uit dat de camera jarenlang mee zal gaan. Dan wil je toch ook afgaan op de totale kosten voor de volledige looptijd?
Total cost of ownership
In een TCO-calculatie (berekening van de Total Cost of Ownership) kun je dit soort zaken inzichtelijk maken. Deze calculatie helpt je om te onderbouwen waarom je kwaliteit op lange termijn verkiest boven een initieel goedkope aanschafprijs. Ook maakt de TCO de verwachte kosten voor service, beheer en onderhoud (verstoringen en uitval) inzichtelijk. En zelfs de verwachte vervangingskosten en levensduur. Pas als je deze zaken inzichtelijk hebt, kun je een goede keuze maken.
Wil je meer weten over de TCO-calculatie? Laat het me gerust weten.
Erik Baeten
Business Development Manager A&E Benelux
E-mail: erik.baeten@axis.com | Tel. +31 10 750 4678 | LinkedIn
Eerdere edities van Erik's Corner: